Vanaf de zeventiende eeuw gebruikt men het woord plateel voor al het beschilderde Hollandse majolica en Delftse faience. Dit aardewerk werd apart benoemd om het te onderscheiden van het Chinese porselein. Plateel is een bepaald soort keramiek (aardewerk). In mallen werd de gietklei gegoten. Rond 1900 ontwikkelde de techniek en decoratiestijl. De kleur van de gietklei was meestal wit maar soms ook door toevoeging van pigmenten, rood of groen. Vanaf 1908 werd er geëxperimenteerd met matte glazuren en ontstonden er vernieuwende decors, voornamelijk florale motieven. De plateelschilder schildert met de hand het decor op het plateel voordat het voor de tweede keer gebakken wordt.
Nederland had tot in de twintigste eeuw een groot aantal beroemde plateelbakkerijen, waarvan vele inmiddels zijn verdwenen. Deze bevonden zich voornamelijk in Delft, Gouda, Rotterdam, en in het Friese Makkum. Bekende fabrieken waren/zijn: Arnhemsche Fayencefabriek, Goedewaagen, De Porceleyne Fles, Regina, Flora, de Plateelbakkerij Zuid-Holland (PZH), Rozenburg, ESKAF en Plateelfabriek De Distel. (Bron: Wikipedia en ambachtelijkplateel.nl)