De Egyptische godin Maät. In een hymne uit de tijd van de Perzen wordt gesproken over het ‘mooie gezicht van Maät dat vanuit het hart van Ra schijnt.’ Maät wordt aangespoord om plaats te nemen op de tong en in het hoofd van de koning, zodat hij volgens Maät zal handelen.
Wie zich hierbij Maät voorstelt zoals ze vaak wordt uitgebeeld als een godin met een veer op haar hoofd, zal dit al snel een zonderlinge hymne vinden. Maar Maät is een abstract begrip. De godin is de personificatie van de kosmische orde; van harmonie, waarheid en rechtvaardigheid. In Egypte wordt dit concept uitgebeeld door een godin met een grote struisveer op haar hoofd, of door middel van een enkele struisveer. (Bron: spirituele teksten.nl)